Trainingsvormen

(Deze pagina is nog in de opbouwfase)

Naast de techniekoefeningen van de vorige paragrafen zijn er ook trainingsvormen die gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de techniek. Deze trainingsvormen kunnen ook heel goed dienen als warming-up in een totale schaatstraining.

  1. Steigerung: begin te schaatsen vanuit nagenoeg stilstand met een lage frequentie (lange slagen) en weinig kracht, voer langzaam kracht en frequentie op en eindig op bijna-maximale snelheid; een steigerung is een trainingsvorm en mag niet ontaarden in een onderlinge competitie
  2. Slowmotion: het vertraagd uitvoeren van een volledige, vloeiende schaatsbeweging in diepe schaatszit; slowmotion wordt uitgevoerd over niet al te grote afstanden
  3. Glijstart: vanuit lage duursnelheid over korte afstand de snelheid opvoeren met frequentieverhoging en/of krachtexplosie bij gelijke frequentie
  4. Treintje-rijden: achter elkaar rijden en slag overnemen van de voorste rijder
  5. Versnellen in een treintje : vanuit duursnelheid de snelheid langzaam opvoeren (= versnellen) met behoud van techniek
  6. Herhaald versnellen rechte eind in een treintje 1: bij het uitkomen van elke bocht neemt tweede persoon kop over en versnelt over 50 of 100 meter en laat daarna snelheid weer zakken tot duur, voorste persoon sluit achter aan
  7. Lanceren rechte eind: in tweetallen, over 200 meter (rechte eind + bocht) versnellen tot ‘top’-snelheid, bij uitgaan bocht wijkt voorste persoon naar buiten uit en rijdt tweede persoon 100 meter op ‘top’-snelheid door
  8. Herhaald versnellen rechte eind over korte afstand: deel 100 meter rechte eind op in 25 meter versnellen + 50 meter doorglijden met verlies van snelheid + 25 meter wederom versnellen
  9. Herhaald versnellen rechte eind over middellange  afstand: deel 400 meter op in 100 meter bocht in duur + 100 meter (rechte eind) versnellen + 100 meter doorglijden met verlies van snelheid + 100 meter versnellen
  10. Herhaald snel weg 2) rechte eind over korte afstand: deel 100 meter rechte eind op in 25 meter snel weg + 50 meter doorglijden met verlies van snelheid + 25 meter wederom snel weg
  11. Herhaald snel weg rechte eind over middellange  afstand: deel 400 meter op in 100 meter bocht in duur + 100 meter (rechte eind) snel weg + 100 meter doorglijden met verlies van snelheid + 100 meter snel weg
  12. Frequentiewisseling in bocht: bij gelijkblijvende snelheid halverwege bocht eenmalig slagfrequentie verhogen
  13. Herhaald versnellen bocht in een treintje: bij het ingaan van elke bocht neemt tweede persoon kop over en versnelt over 50 of 100 meter en laat daarna snelheid weer zakken tot duur, voorste persoon sluit achter aan
  14. Etcetera.

Het systematisch trainen van het schaats-uithoudingsvermogen gebeurt aan de hand van trainingsschema’s, die zijn gebaseerd op trainingsmethoden uit de inspanningsfysiologie. Het opstellen van dergelijke trainingsschema’s vereist kennis van de trainingsleer. Dat valt (voorlopig) buiten het kader van deze site. 

Naar paragraaf droogtraining.

 1) Versnellen is rijden met een constante versnelling met als gevolg een gelijkmatige toename van de snelheid.
2) Snel weg is rijden met een constante versnelling over zo kort mogelijke afstand.