Inleiding
Wat is schaatstechniek en waarop is die techniek gebaseerd. Dat is, kort samengevat, de centrale vraag in deze site.
Schaatsen is het herhaald uitvoeren van beweging op een (voortglijdende) schaats:
dat is een strekking, gecombineerd met een beweging die er op gericht is de immer aanwezige zwaartekracht ‘optimaal’ te benutten.
Met die beweging bouw je afzetkracht op waardoor je sneller gaat of, op z’n minst, snelheid behoudt 1).
Op elk moment van de schaatsslag ben je bezig je lichaam in de juiste positie te brengen om de zwaartekracht optimaal zijn werk te laten doen, je ‘faciliteert’ als het ware de zwaartekracht (met diep zitten, ‘zijwaarts vallen’ / het lichaam kantelen om de afzetschaats, het sluiten van de voeten, inzetten op buitenkant schaats, draaien van het bekken, etc). Het resultaat hiervan is wat je noemt de typische schaatstechniek.
De schaatsbeweging in beeld
Sprinter of stayer
Het aandeel van de zwaartekracht in de afzetkracht zal in een sprint kleiner zijn dan in duurwerk: in een sprint pas je de techniek enigszins aan aan het hogere bewegingstempo. Maar in de basis is de schaatstechniek voor een sprinter of een stayer en alles daartussen in dezelfde.
In deze site beschrijven we de techniek van een ‘duurschaatser’. De techniek van een sprinter is met wat aanpassingen daaruit af te leiden.
Techniek versus stijl
Bij een schaatstechnisch goede uitvoering van de schaatsbeweging is op onderdelen ruimte aanwezig om persoonlijke elementen aan te brengen, bijvoorbeeld op grond van persoonlijke voorkeur, karakter of lichamelijke omstandigheden. Daardoor zullen geen twee schaatser met eenzelfde techniek op dezelfde manier schaatsen. Op grond van dergelijke verschillen spreek ik van een persoonlijke stijl binnen de schaatstechniek:
Techniek is de gemeenschappelijke basis van het schaatsen, stijl de persoonlijke invulling bij een efficiënte uitvoering.
Twee technieken: de klassieke schaatstechniek en de ‘shorttrack’- techniek in beeld
Indeling in hoofdstukken
In het hoofdstuk De schaats(-houding) bespreken we eerst enkele karakteristieken van het schaatsen: zijwaartse afzet, (klap-)schaats en schaatshouding, in het bijzonder ‘diep zitten’.
In de hoofdstukken Rechte eind en Bocht bespreken we niet alleen de uitvoering van de schaatsbeweging, maar zetten ook uiteen hoe de afzetkracht wordt opgebouwd.
We vatten elke paragraaf van beide hoofdstukken kort samen met praktische techniekaanwijzingen voor een juiste uitvoering van de schaatsbeweging. (Deze aanwijzingen vormen geen methodiek voor het aanleren van de schaatstechniek.)
In het hoofdstuk zijwaarts vooruit behandelen we de vraag hoe de (zijwaartse) afzetkracht wordt omgezet in een (voorwaartse) snelheid.
Tot slot volgt het hoofdstuk Training (nog in uitvoering) met daarin verschillende aspecten zoals balansoefeningen, techniek-oefeningen op het ijs en op het veld, trainingsvormen en de schaatsplank.
Naar paragraaf Schaatshouding.
1) Dit is overeenkomstig de wet van Newton: een lichaam waarop een kracht werkt, ondergaat een versnelling. Terug